< 18 NIX, ook geen IPhone!

Meer dan wekelijks word ik geconfronteerd met sinistere artikelen, programma’s en onderzoekverslagen waaruit blijkt hoe zorgelijk slecht de mobiele telefoon in meerdere opzichten is voor de volksgezondheid. Ettelijke pogingen, als opvoedkundig leek, om mijn puberende kinderen hiervan te vergewissen worden stoïcijns door de toehoorders in de wind geslagen. Diverse malen trachtte ik regels in te voeren en aan te scherpen om het gebruik van die duivelse dingen te reduceren. En dan was mijn grootste bezwaar dat het huiswerk eronder zou lijden of nachtelijke appsessies voor oververmoeidheid zouden kunnen zorgen. Ik kon de vergaande gevolgen nog niet eens bevroeden. Dat de elektromagnetische straling die deze onruststokers verspreiden, kankerverwekkend zou kunnen zijn, is niet keihard bewezen, maar toch minstens uiterst aannemelijk. Dat het voor concentratiestoornissen bij kinderen en vermoedelijk ook volwassenen zou zorgen, verbaast geen mens. De warme straling heeft zijn uitwerking op het lichaamsweefsel en zou tot gevolg kunnen hebben dat tumoren ontspruiten en de hormoonhuishouding sterk wordt ontregeld. Toenemende hoofdpijnklachten zijn evenredig aan de groeiende omzetcijfers van de gsm-aanbieders. De continue, penetrante digitale prikkels van het relatief onschuldig ogende stukje mechaniek leiden af, verstompen en zijn een surrogaat voor menig humane vorm van sociale interactie en communicatie. Bewezen is dat de generatie jeugd, die van jongs af aan met het gemak van de IPhone, of iedere willekeurige variant hierop, is opgegroeid, een gering besef heeft van wat verveling of eenzaamheid eigenlijk is. Twee ogenschijnlijk negatieve belevingen die echter voor de ontwikkeling van iedere puber buitengewoon essentieel zijn. Onophoudelijk ín contact met de rest van de wereld en uít contact met jezelf. De opkomst van ‘social media’ was een uitkomst, maar sinds het zich transformeerde, van een middel om efficiënt met elkaar in contact te komen tot een verkapte vorm van utopische exhibitionisme, is ook de evolutie van de mensheid hieraan onderhevig. Niet alleen denk ik dat de mens over een paar decennia geboren wordt met een usb aansluiting in de navel, ook de psychische gevolgen zijn nu al zichtbaar aan de orde. Niet voor niets kan jeugdzorg de aanwassende proporties depressieve kinderen niet meer aan. Ook hierover kan ik overigens een twintigtal blogs schrijven, maar daar ging het nu niet over. Maken we ons druk over de gevolgen van bier op zestienjarige leeftijd? Sigaretten kopen mag ook pas vanaf achttien jaar. Maar dat onze kinderen hun hersenen, vruchtbaarheid en persoonlijkheid naar de verdoemenis helpen met zo’n ‘fijne telefoon’ om hun leeftijdgenoten te kunnen appen of snapchatten, terwijl ze naast elkaar staan of om elkaar te stalken op Instagram, vinden we de normaalste zaak van de wereld. Ik zou bijna zeggen, doe de leeftijd van dat gezellige biertje in godsnaam weer naar 16 en fabriceer een verantwoord mobieltje voor onder de 18, dat desnoods slechts maximaal twee uur per dag bedrijvig kan zijn.

Welke politieke partij zou zich hier hard voor willen maken? Mijn stem hebben ze!

First Blog

Compleet gedesillusioneerd zit ik eindelijk mijn beoogde doel ten uitvoer te brengen; Bloggen. Alvorens ik echter zover was dat ik daadwerkelijk aan het schrijven van mijn eerste blog toekwam, ben ik uit pure wanhoop niet ver verwijderd geraakt van de lokale PAAZ-afdeling. Nu ben ik naar mijn eigen mening niet uitermate dom. Ik ben volgens mij een bovengemiddeld realistische, volwassen vrouw, ik heb een blik verruimende baan en vier ondernemende pubers, dus sta ik midden in het leven zou je zeggen. Waarom het mij dan niet lukt een simpel domein van Strato werkend te krijgen, frustreert mij meer dan mateloos. Mijn laptop was toch al niet meer de beste, dus dat ik deze hysterisch door de kamer slingerde, nadat ik reeds anderhalf uur, zonder succes, naar een blauw gemarkeerd “Starten” op zoek was om mijn pagina te bouwen, was niet mijn grootste tegenslag die dag. Mijn eigenwaarde had inmiddels een immense deuk opgelopen en steeds als ik mijn eigen silhouet in het beeldscherm zag weerspiegelen, zag ik tot mijn ergernis mijn moeder zitten. Wat een nachtmerrie. De drukkende pijn op mijn slapen en tussen mijn ogen probeerde ik neurotisch weg te slikken met een derde tweetal paracetamol, maar daar had ik mijn probleem niet mee opgelost. Geheel tegen mijn ietwat geëmancipeerde principes in, vroeg ik mijn zoon me te helpen bij deze tergende breinbreker. De ziedend vloekende weergave van mijn alter-ego die ik zojuist de vrije loop had gelaten deed hem echter vermoeden dat ik hem als een mals lammetje zou gaan verslinden en dus besluiten mijn verzoek vriendelijk doch dringend af te wijzen. Ik graaide de splinternieuwe laptop van mijn dochter uit haar heiligdom, waar ze braaf aan haar huiswerk zat. Ze draaide zich om en had me resoluut weerhouden van deze toe-eigening, ware het niet dat mijn vuurspugende ogen deden veronderstellen dat ze mijn repliek niet ongeschonden zou doorstaan, dus lachte ze liefjes en keerde zich weer naar haar wiskundesommen. Onderaan de trap stonden twee paar donkerbruine hondenogen mij wanhopig smekend aan te kijken, wat mij eraan herinnerde dat ik, in beslag genomen door mijn onkunde en vertwijfeling, een paar uur geleden al met hen aan de wandel had gemoeten. Niet alleen om hen, maar het was voor mijn gemoed wellicht ook beter geweest. Jammerlijk was ik nog niet voldoende bedaard om dit inzicht kracht bij te zetten, dus ik stapte half over, half langs de beide hondenkoppen en riep een verbeten: “Opzouten, ik heb vandaag écht geen tijd voor jullie!” Bijna hijgend zat ik vervolgens achter mijn dochters laptop waarvan ik het wachtwoord niet bleek te weten. Ik klapte het scherm dicht en liet mijn hoofd voorover op het zacht zoemende apparaat vallen. Ik overwoog een moment in tranen uit te barsten, maar mijn boosheid zat nog te veel in de weg om het zelfmedelijden toe te laten. Ik sloot mijn ogen en bleef zeker een aantal minuten roerloos zitten. Opgeschrikt door een piepje op mijn mobiel, opende ik mijn ogen en tilde ik moeizaam mijn hoofd de lucht in. Een appje van mijn dochter: ‘ww: hallokris’. Daar knapte ik wonderbaarlijk van op, het zat even mee. Ik startte het ding op, negeerde de oerkreet van mijn andere zoon die zojuist uit school was gekomen en mijn laptop total loss op de woonkamervloer zag liggen en ging opnieuw naar de link die Strato mij per mail had gestuurd. Ik besloot de hulp van een expert in te roepen en belde het nummer van de klantenservice van Strato, in de hoop dat de computernerd die aan de andere kant van de lijn zat, zich in zou kunnen leven in de problematiek van een ultieme digibeet met een ad hoc gebrek aan zelfbeheersing. Er is nog veel onduidelijk en het gaat nog veel ergernis kosten alvorens ik slechts dat geringe beetje onder de knie heb dat ik nodig heb, maar ik heb zowaar mijn blog geplaatst.