Met weemoed denk ik terug aan de tijd dat ik nog de wilskracht had om drie a vier keer per week in mijn gestroomlijnde outfit naar de sportclub te fietsen en daar een liter zweet te laten vloeien dankzij mijn overdreven fanatieke gedrevenheid. Mijn BMI was destijds op het mannelijke af en vol verbazing stond ik wel eens naar mijn eigen spiegelbeeld te kijken. Hoe kreeg ik het voor elkaar, na vier kids. Het was niet eens per definitie mooi, maar wel knap, vond ik zelf.
‘Doos dees are over!’, bedenk ik als ik in een paskamer van een Hunkermöller sta. “Wat een vreselijk licht hebben ze hier”. Iedere oneffenheid en elk vlekje wordt uitvergroot en bezorgt mij bijna een complex. De voorbij vliegende jaren en de onontkoombare zwaartekracht vragen hun tol. Snel trek ik de slecht zittende bh weer uit en haast me in mijn spijkerbroek en wijde trui, heerlijk. De voornemens om weer wat frequenter in actie te komen liggen al een poosje in de week.
O, ik sport wel. Ik hockey eens in de week, om vervolgens na de wedstrijd in de veteranencompetitie de week af te sluiten met bier en bitterballen. Zo nu en dan loop ik hard. Dan pak ik het ook meteen rigoureus aan en loop op volle kracht 10 kilometer om vervolgens al mijn spieren met gewichten over te belasten en me dan weer een aantal weken te verschuilen achter het excuus dat ik met mijn hectische huishouden niet toe kom aan sporten. Ik overweeg wel eens baantjes te trekken als ik in de buurt van een zwembad kom, maar verder dan de overweging kom ik minder dan zelden. Pijntjes, rugklachten en een zwak gestel zijn het onvermijdelijke gevolg en tegelijkertijd de reden om weer niet te gaan. Ik ben al ruim een jaar slechts donateur van een zeer goed geoutilleerde sportschool en hun mails met de tekst ‘Barbara, we missen je!’ herinneren me regelmatig pijnlijk aan mijn nalatigheid. Het hoeft niet meer zo excessief als voorheen, maar ik baal van mijn karakterloze aanpak en erger me aan mijn gebrek aan ruggengraat. Dus zet ik een pot slappe thee voor de vorm en eet er een rol koekjes bij als troost. Ik realiseer me dat ik me in mijn zelf gecreëerde vicieuze cirkel bevind. Ik kijk er naar uit me weer fit te voelen, ik kijk er naar uit die routine weer op te pakken en ik kijk uit naar de dag dat ik mezelf een schop onder mijn reet geef en het ook daadwerkelijk zal doen.
Morgen… nou ja… in het nieuwe jaar ga ik het weer anders doen.