Afgelopen week, op een gezellig terras in de bosrijke omgeving van de lokale midgetgolfbaan, zat ik met een clubje hockeymoeders aan een grote picknicktafel te kletsen. Het beoogde teamuitje voor onze jonge dames, die het rondje golf af hadden geraffeld om de speeltuin onveilig te maken, verzandde al snel in een gezellige borrel voor de uiteenlopende groep ouders, waar geen kind meer aan te pas kwam. Druppelsgewijs kwam een ieder binnenvallen en sloot naadloos aan bij de bitterballen. De groep groeide gestaag, dus zodra de tafel naast ons vrij kwam, vertrok het plukje vaders daarheen. Hoe opmerkelijk het ook is, de ‘praat’ leek direct een andere wending te krijgen. Herkenbaar, walgelijk, maar stiekem heerlijk. Van de meest recente roddels kwamen we via een aantal enorm praktische, bruikbare tips, die ik meteen aan mijn notities heb toegevoegd, bij mannen. De geijkte clichés kwamen natuurlijk aan bod.
‘Zeurt die van jullie ook zo over de rommel in onze auto? Tja met die kruimelende kinderen met modderschoenen, fietsen, honden en kerstbomen….’
‘De mijne komt altijd met zo’n praktische oplossing wanneer je slechts behoefte hebt aan een knuffel en een aai over je bol’.
Er wordt heftig mee geknikt.
‘Als hij zegt dat hij van me houdt, wil hij in feite gewoon sex’.
De dames liggen voorover op de ranzige tafel van het lachen.
‘Mannen doen precies wat je ze vraagt, maar als ze het zelf aan moeten voelen, kun je lang wachten’.
‘Op zondag confiskeert hij de televisie om sport te kunnen kijken en vervolgens ligt hij binnen twee minuten een ronkend geluid te produceren met zijn ogen dicht’.
‘Jaaa, die van mij ook’, roept de dame tegenover mij.
Ook de wc-bril, het dopje van de tandpasta, de chaos in de keuken als hij kookt en de geringe huishoudelijke taken die hij verricht kwamen uiteraard voorbij. Ik kon jammer genoeg niet alles beamen, want ik hoef nooit een bril naar beneden te doen, ík krijg juist te horen dat ik het dopje van de tandpasta vergeten ben, strijken doet mijn vriend sneller en beter dan ik en de keuken is onberispelijk tot op het autistische af wanneer hij kookt. Wijselijk hield ik mijn mond en gierde en knikte heftig mee waar wél van toepassing.
Naarmate een ieder aan het derde drankje zat werden de voorbeelden platter.
Een aantal meisjes was inmiddels voor ranja en chips aan komen waaien. ‘Zieke mannen’ waren op dat moment onderwerp van gesprek. ‘Dan is hij verkouden en dan moet de hele apotheek leeggehaald worden, de thee, crackertjes en honing is niet aan te slepen en hij ligt theatraal met een kruik op de bank. Terwijl ik gewoonweg geen tijd heb om ziek te zijn. Ik loop met 39 graden koorts boodschappen te doen en sta te koken voor het gezin om vervolgens ’s nachts uit te zieken, nadat ik de achterstallige was heb gevouwen’, zegt één van de moeders, gemaakt boos. Er wordt hard gelachen en de herkenbaarheid druipt er bij velen vanaf.
Plotseling klonk het naast me: ‘John is nooit ziek, die gaat altijd gewoon naar zijn werk’, gevolgd door een oorverdovend gekraak van een flinke hap chips. Mijn dochter vond het kennelijk nodig haar bijdrage te leveren. De dames bleven een moment angstvallig stil en keken me vragend aan. ‘Ja, dat is wel zo’, gaf ik toe. ‘Hij gaat eerder doodziek werken en gaat nadien meteen naar bed, zonder iets te willen.’ moest ik bekennen.
‘Hij vindt winkelen ook helemaal niet erg’, klonk het bijna verbaasd uit mijn eigen mond. Het bleef geruisloos, op het stoïcijns kauwen op de krokante aardappelvariant van mijn dochter en het monotone geroezemoes van de lage mannenstemmen verderop na.
Zij dachten het, maar spraken het niet uit. En ik kwam, als getroffen door de bliksem, tot de confronterende conclusie dat de man waarmee ik samenleef, lief, leed en bed deel en al vier jaar knetter verliefd op ben, dus eigenlijk geen échte man is.
Maand: april 2017
Hoezo service?
Chaotisch als ik ben, constateerde ik afgelopen week dat er al vele maanden een telefoonverzekering van mijn beide jongens bij me wordt afgeschreven, die bij mijn weten een dag na de aankoop van het onding al stopgezet hadden moeten zijn. Dat dit niet naar behoren was gebeurd en mijn beide mannen, zo bleek later, een mailtje naar een no reply-adres van de verzekeringsmaatschappij hadden gestuurd, heb ik uiteraard vervloekt. Ik kwam er al spoedig achter dat de doortastendheid van een luie puber sowieso niet voldoende toereikend zou zijn geweest voor de hardnekkigheid van dergelijke instanties. Vol moed zocht ik de internetpagina van de desbetreffende telefoonverzekeringsmaatschappij op in de hoop gewoonweg een telefoonnummer te kunnen bemachtigen, dat ik simpelweg kon bellen om de boel te annuleren. Na vier keer ‘contact’ te kiezen en vervolgens bij ‘klantenservice’ voor opzeggen te hebben gekozen kwam de mededeling tevoorschijn dat ik hier online op kon zeggen. Ik koos uiteraard voor het woordje hier waarachter, tot mijn teleurstelling, zo’n jammerlijke pagina met een error verscheen. Nog naïef in de veronderstelling dat het aan mijn laptop of onze internetverbinding lag, herhaalde ik de ganse riedel nogmaals, om uiteindelijk weer dezelfde error in beeld te zien verschijnen. Opnieuw struinde ik de pagina af naar een telefoonnummer en kwam er zowaar één tegen. Weliswaar niet op de pagina van de verzekeringsmaatschappij, echter van de provider van het abonnement, in de hoop hier iemand te kunnen spreken die wellicht een antwoord had op mijn inmiddels brandende vraag. Via het eindeloze keuzemenu baande ik mij een weg naar de juiste dame of heer die mij van mijn verzekeringen af kon helpen. Tot slot, bij de zevende serie keuzes: Kies 1. als het gaat om een factuur, kies 2. als het gaat om een achterstallige betaling, kies 3. als u uw rekeningnummer wilt wijzigen of kies 4. om terug te keren naar het hoofdmenu. Mijn hersenen ratelden om een spoedige keuze te maken uit deze vier opties, die in feite geen van allen aan mijn verwachting voldeden, dus koos ik optie 4. om er niet wéér voortijdig uitgegooid te worden als ik te lang wachtte. Het hele hoofdmenu nogmaals beluisterend kwam ik bij dezelfde vier mogelijkheden en koos vervolgens, enigszins met tegenzin, voor 1. Het was tenslotte een factuur. De vriendelijke, doch inmiddels irritante vrouwenstem verwees mij vervolgens naar de website, waar ik in kon loggen met mijn eigen account en inzage had in alle facturen. De verbinding werd verbroken. Nu ben ik geen fan van callcenters, maar een klantenservice waar je überhaupt niemand aan de telefoon kunt krijgen is voor een digibeet als ikzelf uitermate frustreren. Dan bel ik nog liever naar een callcenter, waarbij je de verkregen informatie echter sterk in twijfel dient te trekken en nooit echt serieus kunt nemen, aangezien werkelijk iedereen met een stem, enige kennis van de Nederlandse taal, doch zonder enige kennis van zaken, daar achter een telefoon terecht kan. Inmiddels heb ik daar mijn eigen weg in gevonden. Ik bel minimaal driemaal met dezelfde vraag, in de hoop op zijn minst twee maal hetzelfde antwoord te krijgen. Pas dan durf ik met enige zekerheid aan te nemen dat de verkregen informatie juist is. Normaliter ben ik niet zo argwanend en ook best goedgelovig, maar de frequentie waarmee mij in het verleden werd medegedeeld: “Dan heeft mijn collega u niet juist voorgelicht” en ik dus mijn neus reeds had gestoten, deed mij overgaan tot deze neurotische en tijdrovende informatiecontrole. Conclusie: Ik betaal voorlopig de verzekering van de beide telefoons dus nog maar even gewoon door, in de hoop dat er binnenkort toch één in een toiletpot valt. Wanneer ik de moed weer bijeen heb geraapt om de frustraties te trotseren die erbij gepaard gaan, zal ik het nog eens proberen.