‘Barbara, wat ben jij nou aan het doen?’ Klonk het over de schutting, vanuit de tuin van mijn buurman. Me er plots danig van bewust hoe onwaarschijnlijk deze ogenschijnlijke, verregaande vorm van properheid bij hem over moest komen, antwoordde ik weifelend: “De tuin stofzuigen”. Maar wat hij niet wist, is dat mijn half versleten bezem meer gruis achter laat dan erdoor wordt verplaatst, als de borstel überhaupt al aan de steel blijft zitten, waardoor ik na een half uur zware arbeid toch mijn supersonische ‘Philips’ er maar bij had gepakt. ‘Hé, ben je de tuin weer aan het zuigen?’ vroeg hij van de week, toen ik de zeiknatte bierschoenen van mijn dochter in de tuin poogde droog te föhnen. Wat moest ik antwoorden zonder als een complete ‘freak’ over te komen? De waarheid was voor deze keurige man ook geen optie. Dat ik alles behalve een huishoudelijke perfectionist ben, weet een ieder die mij een beetje kent, maar mijn buurman is in de veronderstelling dat ik twee keer per week mijn tuin sta te stofzuigen. Dat wij in de zomer enerzijds donkere, kleurrijke handdoeken en anderzijds kledinghoezen van winterkledij voor de zolderramen hebben hangen, bij gebrek aan verduisteringsgordijnen weet hij niet. Dat de hoezen van menig kussen van de bank bij elkaar gehouden worden door de gekleurde plastic klemmen die er eigenlijk toe dienen verpakkingen luchtdicht af te sluiten, omdat de rits niet meer functioneert en dat mijn stofzuiger aan elkaar hangt van ducktape omdat zowel de slurf als de stofbak niet meer vast blijven zitten zoals gewenst, heeft hij ook geen weet van. Hij tast in het duister als het gaat om de 36 tie wraps die mijn fiets bijeen houden, omdat ik het juiste formaat schroefjes niet in huis had. Mijn hulp poetst met oude t-shirts van mijn man, omdat ik steevast fiberdoekjes vergeet op mijn boodschappenlijst te zetten en de zoom van mijn nette broek zit met Hansaplast vast omdat ik sinds de verhuizing het spoeltje van mijn naaimachine mis. De uienschil die ik met tape om een hallogeen spotje in de keuken heb gedrapeerd om zodoende een geler en sfeervoller licht te creëren heeft hij uiteraard ook nooit gespot. Het spiegeldeurtje van ons badkamerkastje hangt dermate uit het lood dat het te allen tijde open hangt en de grillig geknakte luxaflex op onze slaapkamer zorgt voor een verbluffende willekeur aan lichtinval in de ochtend. Simultaan met mijn huishouden steek ik regelmatig mijn haar op met een pen of potlood omdat hier een schrijnend tekort aan elastiekjes heerst, zijn bijna al mijn spijkerbroeken uitgescheurd bij de lusjes waaraan ik de strak gewassen exemplaren optrek, mijn sokjes zakken naar de bodem van mijn laarzen en heeft mijn meest favoriete trui gaten onder de armen die ik blijkbaar Oost-Indisch vergeet.
“Ja!” roep ik terug, “ik ben de tuin weer aan het zuigen”….