Compleet gedesillusioneerd zit ik eindelijk mijn beoogde doel ten uitvoer te brengen; Bloggen. Alvorens ik echter zover was dat ik daadwerkelijk aan het schrijven van mijn eerste blog toekwam, ben ik uit pure wanhoop niet ver verwijderd geraakt van de lokale PAAZ-afdeling. Nu ben ik naar mijn eigen mening niet uitermate dom. Ik ben volgens mij een bovengemiddeld realistische, volwassen vrouw, ik heb een blik verruimende baan en vier ondernemende pubers, dus sta ik midden in het leven zou je zeggen. Waarom het mij dan niet lukt een simpel domein van Strato werkend te krijgen, frustreert mij meer dan mateloos. Mijn laptop was toch al niet meer de beste, dus dat ik deze hysterisch door de kamer slingerde, nadat ik reeds anderhalf uur, zonder succes, naar een blauw gemarkeerd “Starten” op zoek was om mijn pagina te bouwen, was niet mijn grootste tegenslag die dag. Mijn eigenwaarde had inmiddels een immense deuk opgelopen en steeds als ik mijn eigen silhouet in het beeldscherm zag weerspiegelen, zag ik tot mijn ergernis mijn moeder zitten. Wat een nachtmerrie. De drukkende pijn op mijn slapen en tussen mijn ogen probeerde ik neurotisch weg te slikken met een derde tweetal paracetamol, maar daar had ik mijn probleem niet mee opgelost. Geheel tegen mijn ietwat geëmancipeerde principes in, vroeg ik mijn zoon me te helpen bij deze tergende breinbreker. De ziedend vloekende weergave van mijn alter-ego die ik zojuist de vrije loop had gelaten deed hem echter vermoeden dat ik hem als een mals lammetje zou gaan verslinden en dus besluiten mijn verzoek vriendelijk doch dringend af te wijzen. Ik graaide de splinternieuwe laptop van mijn dochter uit haar heiligdom, waar ze braaf aan haar huiswerk zat. Ze draaide zich om en had me resoluut weerhouden van deze toe-eigening, ware het niet dat mijn vuurspugende ogen deden veronderstellen dat ze mijn repliek niet ongeschonden zou doorstaan, dus lachte ze liefjes en keerde zich weer naar haar wiskundesommen. Onderaan de trap stonden twee paar donkerbruine hondenogen mij wanhopig smekend aan te kijken, wat mij eraan herinnerde dat ik, in beslag genomen door mijn onkunde en vertwijfeling, een paar uur geleden al met hen aan de wandel had gemoeten. Niet alleen om hen, maar het was voor mijn gemoed wellicht ook beter geweest. Jammerlijk was ik nog niet voldoende bedaard om dit inzicht kracht bij te zetten, dus ik stapte half over, half langs de beide hondenkoppen en riep een verbeten: “Opzouten, ik heb vandaag écht geen tijd voor jullie!” Bijna hijgend zat ik vervolgens achter mijn dochters laptop waarvan ik het wachtwoord niet bleek te weten. Ik klapte het scherm dicht en liet mijn hoofd voorover op het zacht zoemende apparaat vallen. Ik overwoog een moment in tranen uit te barsten, maar mijn boosheid zat nog te veel in de weg om het zelfmedelijden toe te laten. Ik sloot mijn ogen en bleef zeker een aantal minuten roerloos zitten. Opgeschrikt door een piepje op mijn mobiel, opende ik mijn ogen en tilde ik moeizaam mijn hoofd de lucht in. Een appje van mijn dochter: ‘ww: hallokris’. Daar knapte ik wonderbaarlijk van op, het zat even mee. Ik startte het ding op, negeerde de oerkreet van mijn andere zoon die zojuist uit school was gekomen en mijn laptop total loss op de woonkamervloer zag liggen en ging opnieuw naar de link die Strato mij per mail had gestuurd. Ik besloot de hulp van een expert in te roepen en belde het nummer van de klantenservice van Strato, in de hoop dat de computernerd die aan de andere kant van de lijn zat, zich in zou kunnen leven in de problematiek van een ultieme digibeet met een ad hoc gebrek aan zelfbeheersing. Er is nog veel onduidelijk en het gaat nog veel ergernis kosten alvorens ik slechts dat geringe beetje onder de knie heb dat ik nodig heb, maar ik heb zowaar mijn blog geplaatst.