Ik heb me nu een jaar lang verbijsterd over beslissingen die genomen worden, maar als gehoorzaam burger van dit ooit zo trotse kikkerland, braaf geaccepteerd en de genomen maatregelen consequent nageleefd. Iedere persconferentie zit ik wederom de moeizame foltering van de, mijns inziens, weinig kans hebbende beslissingen te incasseren, voor de televisie. Hoewel ik echt wel geloof dat men geen complottheorieën tegen ons makke schapen aan het samenspannen is, heb ik meer dan geringe twijfels over de intelligentie van de aanpak.
De gevoelsmatig onlogische maatregelen en de tegenstrijdigheden van ieder actieplan beginnen zijn tol te eisen. Nog nooit eerder heeft de raadselachtige besluitvorming van hogerhand mij zo, in toenemende mate, doen twijfelen aan de daadkracht van ons landelijk bestuur.
Het lijkt een competitie te zijn geworden wie de meest vergezochte oplossingen voor dit probleem kan vinden, in plaats van de meest doeltreffende of maatschappelijk wenselijke. Hoewel ik me realiseer dat ik vermoedelijk wel weer iemand tegen het zere been schop met mijn woorden, aangezien er altijd, divers als we allen zijn, mensen met een andere visie rondlopen, moet ik toch echt mijn ei even kwijt.
De waarheid heb ik namelijk geenszins in pacht, maar wel heel veel opengelaten vragen.
Is het zo’n rare gedachte dat we;
–de twintigers, die hun bruisende (studenten-)leven hebben moeten inleveren en studies in rook op hebben zien gaan en een taaie financiële toekomst in het vizier kregen,
-de dertigers en veertigers, die keihard aan hun carrière aan het bouwen zijn en daarmee de economie van het land dragen, om niet te spreken over huizen kopen, volop consumeren en een volgende generatie op de wereld willen zetten en wellicht
-de vijftigers en zestigers die, hoewel toch een stuk ouder dan de voorgaande bevolkingsgroepen, zich bijna net zo jong en jeugdig voelen en kunnen gedragen en nog best een behoorlijke bijdrage dienen te leveren alvorens de staat voor hen gaat zorgen,
ja, juist die groepen die de detailhandel, de horeca en de economie in ere kunnen houden,
als allereerste zouden en hadden moeten inenten?
Zouden we de ontstane toename van depressiviteit en vereenzaming en de gigantische economische rampspoed onder de kleine zelfstandigen, de horeca en overige branches niet veel eerder kunnen ondervangen door niet de kwetsbare ouderen, maar juist de ‘draagkracht’ van onze samenleving als eerste te beschermen tegen onze virale vijand.
Horeca, onderwijs, winkels en sportgelegenheden kunnen weer open als vanouds. Festivals, reizen en evenementen kunnen weer georganiseerd en bezocht worden en de economie kan weer in opwaartse beweging komen.
Uiteraard realiseer ik me dat wij, nobel land als we zijn, op respectabele wijze om moeten gaan met onze oudere generaties, de zwakkeren van de samenleving. Maar of onze maatschappij uiteindelijk beter af is met deze misplaatste liefdadigheid, dan de realistische, praktische, wellicht meedogenloos ogende aanpak, vraag ik me werkelijk af.
Een verlenging van de quarantaine voor deze, zij het kwetsbare, groep is een stuk verdraagzamer voor de samenleving en diens verstekkende toekomst, dan de goedbedoelde ‘weldoenerij’ die men in de politiek lijkt te willen bezigen.
Ben ik dan de enige die slapeloze nachten begint te krijgen omdat ik in afwachting ben van iemand die opstaat en met krachtige, gedecideerde roep, degenen wakker schudt die de strategie bepalen en het hier voor het zeggen hebben.
Ik weet het niet meer, schiet mij maar lek!